WINNAARS EN WERELDKAMPIOENEN: NEDERLAND LEIDT THE WEG / Supersport 300 World Cup

WINNAARS EN WERELDKAMPIOENEN: NEDERLAND LEIDT THE WEG / Supersport 300 World Cup

Voormalig Supersport WK-coureur en oud-bondscoach Barry Veneman legt in een interview met SPEEDWEEK.com uit wat jongeren succesvol maakt.

De weilanden van de International Motorcycle Racing Series zijn gevuld met snelle rijders uit Spanje en Italië. Een feit dat alle categorieën omvat – van MotoGP, Moto2 en Moto3 tot de Superbike Wereldkampioenschappen en Supersport-categorieën. Chauffeurs uit Noord-Europa, de VS, Azië, Australië en Zuid-Amerika zijn bijna vreemden geworden. Bovendien wordt vaak gezegd: “Als je succesvol wilt zijn in de motorsport, moet je je carrière in Spanje of Italië beginnen.”

Voor velen lijkt dit de enige manier.

Getalenteerde chauffeurs die leerlingprogramma's hebben gevolgd in landen buiten Spanje of Italië blijven bewijzen dat het niet altijd zo hoeft te zijn. Een succesvol voorbeeld hiervan is momenteel Nederland, waar een hele groep jonge rijders onlangs geweldige prestaties hebben laten zien, samen met motorster Michael van der Mark (ROKiT BMW).

Geoffrey Boyce is met Kawasaki al tweevoudig Supersport 300-wereldkampioen geworden (2020 en 2023). En dit seizoen won hij bij zijn debuut op een KTM RC 390 R de eerste race in Barcelona. Samen met Scott Dero, Koen Movels, de te vroeg overleden Viktor Steimann en Loris Veenemann behaalden vier andere Nederlanders overwinningen in de kleinste categorie van het gevestigde wereldkampioenschap in de serie en nog drie podiumplaatsen.

Het jeugdwerk in Nederland van de afgelopen tien jaar begint zijn vruchten af ​​te werpen. Daar is vooral één man verantwoordelijk voor: voormalig supersportcoureur Barry Fineman. Bij de Nederlandse motorsportvereniging KNMV stond hij tot en met 2022 tien jaar lang garant voor jong talent, samen met andere oud-coureurs als Roy Abel en Leon Bouvet. “Toen ik bij de Nederlandse Federatie begon te werken, hadden we grootse plannen en was er veel mogelijk”, herinnert Veenman zich in een interview met SPEEDWEEK.com over zijn beginperiode. “We hebben sponsors gezocht en geld ingezameld. Want als je een project wilt lanceren om jonge talenten te ontwikkelen, dan heb je geld nodig.”

READ  Hoe Nederland ongevallen op fietspaden wil voorkomen

Fineman en zijn team gebruikten dit geld om een ​​programma voor lokaal jong talent te creëren. Het programma biedt progressieve ondersteuning voor getalenteerde coureurs in verschillende nationale en internationale racecategorieën. De basis werd gelegd in Nederland. “In Nederland hebben we een sterke Honda NSF100 Cup. “Naar mijn mening is dit nog steeds de beste”, aldus de 47-jarige. “We hebben daar 25 motorfietsen. De jongens krijgen elke keer een andere fiets. Zeker, de NSF100 is oud en heeft een beetje kracht en het is een simpele motorfiets. Maar in het begin gaat het er mijns inziens om dat iedereen hetzelfde heeft voorwaarden.

De Honda NSF100 is speciaal ontworpen voor jonge rijders – met een inhoud van 100 cc en een vermogen van net geen 9 pk. Veneman legt uit waarom het hebben van een krachtige motorfiets in het begin niet belangrijk was: “Ons doel was om alle kinderen binnen vijf seconden na elke ronde te krijgen. Want als je een of twee snelle motorrijders hebt, komen ze alleen rond en doen ze dat niet. Ik heb geen concurrentie. Maar als je ervoor zorgt dat ‘de hele groep snel is. Zelfs de snelle renners zullen meer problemen krijgen en moeten vechten. Als je het op 12 of 13 uur doet, heb je nog genoeg tijd om de volgende stappen.”

Motorcompetitie en racen zijn één ding. Maar er zijn nog veel meer factoren nodig om je tot een topcoureur te ontwikkelen. “Ook fysieke training maakte deel uit van het programma”, vervolgt Veenman, in de racewereld ook wel ‘Bazza’ genoemd. “Vroeger gingen we één keer per week met de jongens naar het Olympisch Trainingscentrum in Babendaal. Daar trainden ook veel andere atleten, zoals zwemmers, volleyballers etc. Ook hadden we een BMX-coach. De training omvatte modules over kracht, coördinatie en reflexen.” Actie. De jongens moesten de rest van de training thuis voltooien. Alles werd gedocumenteerd, zodat je kon zien wie er gedisciplineerd werd. Ook konden we de stappen van de fysieke ontwikkeling volgen via regelmatige prestatietests.

READ  Nederland en Engeland wonnen de groep

Voor Feynman was het ook belangrijk dat de academische prestaties van zijn talenten niet zouden lijden onder het programma. “De mentaliteit op school moet dezelfde zijn als die op de motor. De relatie moet kloppen. “We hebben de kinderen en hun ouders geholpen de zaken in evenwicht te houden”, legt Fineman uit. “Dus probeerden we de jongens naar Nederland te lokken – ook omdat het goedkoper was dan naar Spanje gaan. En toen besloten we met wie we verder zouden gaan. Talent is hier het verkeerde woord, je moet het gevoel, de discipline en het karakter hebben die nodig zijn voor “Als je bijvoorbeeld 62 kg weegt en 175 cm lang bent, ben je te zwaar en te lang voor de Moto3.”

Het Jong Talent Programma, vaak het ‘Venneman Programma’ genoemd, bestaat in deze vorm niet meer. “De afgelopen drie jaar is het lastiger geworden. Het is heel bureaucratisch geworden en de KNMV heeft veel dingen verboden. Daarnaast zijn chauffeurs jonger geworden en hebben ouders andere verwachtingen. Dit heeft tot grote onvrede geleid.”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *