Opvolger van de Walrusklasse – de beslissing om in Nederland te kopen ten gunste van Frankrijk

Opvolger van de Walrusklasse – de beslissing om in Nederland te kopen ten gunste van Frankrijk

De vogels fluiten al dagen van de daken, maar het is nu een feit: de vastberadenheid van de Marinegroep heeft de overhand gekregen bij de aanbestedingsprocedure voor de vervanging van de Walrusonderzeeërs. In juni 2023 stonden drie bieders op de shortlist (rapporteerden we).

Het gunningsbesluit wordt als tijdelijk beschouwd, omdat het huidige besluit in de Ministerraad goedkeuring van het Parlement vereist. De eerste briefing van de Tweede Kamer over de resolutie staat gepland op 27 maart. Het auditrapport over het selectiebesluit zal in mei worden ingediend en zal de basis vormen voor het parlementaire debat en het definitieve besluit over de toekenning. Het Ministerie van Defensie wil het contract vóór juli volgend jaar ondertekenen, omdat de deadlines waarmee de voorbereiding van het bod is begonnen daarna verstrijken. Bovendien zou er tussen de twee regeringen een memorandum van overeenstemming moeten worden gesloten over gebruiksrechten, informatiebeveiliging, kennisuitwisseling en andere overeenkomsten.

Leeg
Nederlandse onderzeeër van de Walrusklasse. Oorspronkelijk zouden onderzeeërs van deze klasse in 2031 volledig vervangen zijn. (Foto: Ministerie van Defensie)

Met de aankondiging van het aankoopbesluit door staatssecretaris Christoph van der Maat, die speciaal voor dit doel naar Den Helder was gegaan, werden ook de namen van de vier boten gepubliceerd: “Orca”, “Swordfish”, “Barracuda” en “Tiger Haai”. De eerste twee boten moeten binnen tien jaar na ondertekening van het leveringscontract beschikbaar zijn.

Naval Group heeft de nieuw ontwikkelde Barracuda-klasse gepresenteerd als vervanging voor de nucleair aangedreven Walrus-klasse van de Franse marine. De dieselelektrische variant van de Barracuda-klasse die in Nederland wordt overwogen, heet de Shortfin.

Leeg
Grafiek: Ministerie van Defensie

Naast zes mijnbestrijdingsschepen krijgt de Nederlandse Marine nu vier onderzeeërs van Franse makelij. Dit is op zichzelf geen goede zaak, aangezien de beste conceptkeuzes het selectieproces moeten doorlopen. Het gaat immers om de veiligheid van de bemanning en efficiëntie in operationele processen. De operationele eisen van de Koninklijke Marine waren hoog. Op basis van het operationele profiel van de Walrus handhaafde de marine van het buurland haar mondiale operaties.

READ  Hard Drive 2021 De Complete Gids

Volgens eerdere mededelingen van het ministerie zouden de kosten ruim 2,5 miljard euro moeten bedragen, en volgens persberichten ruim 3,5 miljard euro. Voor Australië heeft Naval Group in 2016 het Shortfin Barracuda Block 1A voorgesteld voor het equivalent van € 2,5 miljard per boot.

Leeg
De toekomstige Australische Barracuda Shortfin-klasse onderzeeërs is een conventioneel aangedreven type gebaseerd op de “Suffren” -klasse van de Franse marine (SSN). (Foto: Marinegroep)

De Franse onderscheiding was eerder gekoppeld aan de steun van Frankrijk aan het bod van de Nederlandse premier Mark Rutte op de functie van NAVO-secretaris-generaal. Vorige week kreeg de regering te maken met eisen van vier provincies om de aannemer te kiezen die het grootst mogelijke Nederlandse deel van het komende onderzeebootcontract zou leveren. De onverwachte aankondiging van nog twee marinebewapeningsprojecten, vier luchtverdedigings- en commandofregatten en zes amfibische transportschepen (zoals we al zeiden) werd als indicator genomen. Zo kan een brede deelname van marinescheepsbouwers worden bereikt.

Leeg
De Saab-vrouwen zeggen dat ze de steun hebben van belangrijke verenigingen (NMT en NIDT) en hun leden, evenals van een uitgebreide Nederlandse industriële basis. (Tekening: vrouwen)

Voor het Damen-Saab-netwerk betekent het besluit dat het Zweedse wapenbedrijf zich voorlopig zal moeten beperken tot het voorzien in de onderzeebootbehoeften van de Zweedse marine. Saab Kockums en Damen Naval gingen in 2015 een samenwerking aan. Saab Kockums wilde zijn productlijn uitbreiden en zijn reputatie als onderzeeërbouwer oppoetsen. Dit is nu moeilijker geworden. De situatie is anders voor Damen-Naval, dat nog steeds volledige orderboeken heeft.

Leeg
De expeditieonderzeeër van de C71-familie is een hoogwaardig langeafstandsvaartuig met accommodatie- en opslagmogelijkheden waardoor de bemanning langer comfortabel, volledig uitgerust en operationeel kan blijven. (Tekening: moeilijk)

Wat de Nederlanders zorgen baart, is dat de Nederlandse marinescheepsbouw, nu de marinegroep al betrokken is bij twee bewapeningsprogramma's, het moeilijker vindt om zich in Europa te consolideren. Hoe dan ook wordt het gunnen van de opdracht aan een ‘staatsbedrijf’ niet gezien als een ‘gelijk speelveld’.

In de ogen van Thyssenkrupp Marine Systems heeft Nederland een kans gemist voor Europese samenwerking en standaardisatie. Om het in perspectief te plaatsen: met de Duits-Noorse onderzeeër U212CD en de samenwerking bij de aanschaf en exploitatie van onderzeeërs met Italië en Portugal is er een breed samenwerkingsnetwerk dat kostenefficiëntie en verbeterde operationele capaciteit mogelijk maakt. In een door ons ontvangen verklaring uitten de inwoners van Kiel hun spijt dat zij niet degenen waren die het contract hadden ontvangen. Er werd op gewezen: “De huidige beslissing in het Nederlandse onderzeeërprogramma heeft geen impact op de economische situatie of op de strategische beslissingen van Thyssenkrupp Marine Systems.”

READ  Nederland keert terug naar kernenergie - EURACTIV.com
Leeg
U212CD-ontwerp (tekeningen: Thyssenkrupp Marine System)

Vanuit Duits perspectief is het vermeldenswaard dat Europese aanbestedingen niet alleen maar controversieel zijn. In andere Europese landen worden subsidiebesluiten ook genomen zonder veronderstelde definities van “sleuteltechnologieën”. De pil smaakt bitter omdat er na de F126-toewijzing helemaal geen “geven en nemen” meer is.

Hans Uwe Mergener

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *