Een kort verhaal over de man die het Gilgamesj-epos herontdekte
In november 1872 zat George Smith, zoals hij vaak deed, op de tweede verdieping van het British Museum in Londen, bovenop een van de duizenden fragmenten van kleitabletten met spijkerschrift inscriptie toen hij een vondst deed. Er wordt gezegd dat Smith sprong van vreugde en zich begon uit te kleden. Of dit ook daadwerkelijk het geval is, wordt betwist. Het lijdt echter geen twijfel dat de 32-jarige een van de belangrijkste werken uit de wereldliteratuur op dat moment heeft herontdekt, een die al meer dan 2000 jaar ontbrak: het Gilgamesj-epos.
Smith had geen wetenschappelijke opleiding genoten, maar had een constant enthousiasme voor de oudheid en haar erfenissen. Geboren in 1840 in een arbeidersgezin in Londen, leerde hij zichzelf spijkerschrift lezen. Het werk als graveur van bankbiljetten, dat hij begon na de opleiding van de drukker, lijkt hem niet te vervullen. Bij elke lunchpauze gaat hij naar het nabijgelegen British Museum om daar zoveel mogelijk tijd door te brengen in de collecties.
Daar werd hij al snel opgemerkt door Henry Rawlinson, die in de jaren 1850 de ontcijfering van het spijkerschrift aanzienlijk ontwikkelde. Rawlinson is onder de indruk van de vaardigheden van de jongeman en raadt hem aan hem in het museum in te huren. Het automatische lab zorgt voortaan voor het sorteren van de kapotte kleischijfdelen.
Gigantische spijkerschriftbibliotheek
De meeste kleitabletten kwamen uit het oude Nineve, dat nu deel uitmaakt van de stad Mosul in het noorden van Irak. Het was ooit het centrum van het Assyrische rijk. Rond het jaar 650 voor de eeuwwisseling had koning Assurbanipal hier een bibliotheek gevestigd die lange tijd niet was gezien. Voor de groep werden zoveel mogelijk teksten gekopieerd of in beslag genomen. Maar het paleiscomplex, inclusief de bibliotheek, werd kort daarna, in 612, verwoest en verbrand. De kleitabletten werden in talloze fragmenten gespleten en werden eeuwenlang vergeten.
“Analist. Schepper. Zombiefanaat. Fervente reisjunkie. Popcultuurexpert. Alcoholfan.”