RWE vs Nederland: “Een belangrijke overwinning voor het land”

RWE vs Nederland: “Een belangrijke overwinning voor het land”

Na de BGH-uitspraak trekt RWE zijn rechtszaak ter waarde van $1 miljard tegen Nederland in. Dit is een enorm succes, vooral voor de klimaatbeweging.

Het energiecomplex van RWE in de Eemshaven, Nederland Foto: Matthias Oesterle/Imago

Amsterdam Taz | Goed nieuws voor de Nederlandse overheid: energiebedrijf RWE heeft zijn rechtszaak ter waarde van 1,4 miljard euro bij het Arbitragehof van de Wereldbank ingetrokken. RWE eiste dit bedrag van de Nederlandse staat als compensatie voor het verbod op het gebruik van steenkool bij de elektriciteitsproductie. Den Haag heeft dit in mei 2018 besloten. Het moet in 2030 in werking treden. RWE haalde in de in 2021 aangespannen rechtszaak het Energy Charter Treaty (ECT) aan.

Een woordvoerster van de groep bevestigde donderdag tegenover Taz dat de arbitrageprocedures bij het International Centre for Settlement of Investment Disputes (ICSID) waren beëindigd. Doorslaggevend om de situatie te veranderen is de uitspraak van het Federale Hof van Justitie, dat in juli in hoger beroep oordeelde dat het genoemde artikel 26 van de ECT-wet daar naar Europees recht geen geldige basis voor biedt. “RWE erkent deze uitspraak”, aldus de woordvoerster van het bedrijf. Tot deze conclusie was een rechtbank in Keulen eerder gekomen. De procedure bij het scheidsgerecht ligt sinds oktober 2022 stil in afwachting van de uitspraak van BGH.

De Nederlandse Minister van Energie en Klimaat Rob Jetten, die pas in actie komt nadat de centrumrechtse coalitie in juli in Den Haag aftrad, sprak in een brief aan de Kamervoorzitter van een “belangrijke overwinning voor de Nederlandse staat”. Dienovereenkomstig vroeg RWE op 16 oktober aan wat zij omschreef als “de belangrijkste instelling ter wereld voor het oplossen van internationale investeringsgeschillen” om de procedure stop te zetten.

READ  Nederland: BYD bouwt tien elektronische vrachtwagens voor IKEA logistieke dochterondernemingen
Het ECT-contract kreeg zware kritiek

Ondertussen betekent deze beslissing “niet automatisch” het einde van de bijbehorende arbitrageprocedure, schreef Gitten. Hij verwees naar de BGH-uitspraak van juli, waarin een andere claim van de Nederlandse staat werd afgewezen: Dienovereenkomstig zou de bevinding dat het EU-recht een ECT-contract niet toestaat als basis voor tegenvorderingen ook moeten gelden voor mogelijke toekomstige claims van Before RWE en Uniper. Vooruitgang.

De Berlijnse NGO Powershift omschreef de intrekking van de rechtszaak van RWE als een “groot succes voor de klimaatbeweging”. Het Energiehandvestverdrag moet “eindelijk tot het verleden behoren.” Het contract in kwestie, ondertekend in 1991, staat binnen de Europese Unie onder zware kritiek omdat het energieproducenten de mogelijkheid biedt compensatie te eisen voor de investeringen die zij hebben gedaan. Na een mislukte poging om het te actualiseren, riep de Europese Commissie haar lidstaten op om de EU in de zomer te verlaten. Minister van Economische Zaken Cetin had de stap al in oktober aangekondigd. De Duitse regering volgde in november dit voorbeeld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *