Werken in Nederland |  probleem op de werkplek

Werken in Nederland | probleem op de werkplek

Of het nu op een bouwplaats is, in technische infrastructuur zoals het leggen van glasvezelkabels, of in de scheepvaartsector – Duits vakmanschap en diensten zijn in Nederland erg in trek. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de hoge kwaliteit, volledigheid en betrouwbaarheid van de bedrijven. Naast de kansen die dit creëert voor Duitse ambachtelijke bedrijven in het buurland, zijn er ook bepaalde belasting-, arbeids- en socialezekerheidsverplichtingen. Mariëlle Kisfeld-Mommer en Harold Oude Smeijers, beiden belastingadviseurs bij advocatenkantoor KroeseWevers in Oldenzaal, leggen uit hoe het onderwerp permanente stichtingen wordt benaderd in het kader van de Wirtschaft aktuell.

Werkplaats in Nederland
In het dubbelbelastingverdrag tussen Duitsland en Nederland wordt bepaald wanneer een vestiging in Nederland als een vaste inrichting wordt beschouwd. Vaste inrichting is een fiscale term voor belastbare buitenlandse bedrijfsactiviteiten in Nederland. Voor de toepassing van een dubbelbelastingverdrag betekent de term “vaste inrichting” een vaste bedrijfsinrichting door middel waarvan alle of een deel van de bedrijfsactiviteiten van de vennootschap worden uitgeoefend. Zo leidt een bijkantoor tot een vaste voorziening.

bouw- of montagewerkzaamheden
Fiscaal kunnen langdurende aanvragen er ook toe leiden dat een Duitse onderneming een vaste inrichting in Nederland opricht. Voorbeelden van bouwwerkzaamheden die kunnen leiden tot een blijvende voorziening zijn: bouw- of montagewerkzaamheden aan een bouwwerk (zoals een energiecentrale), graaf- of baggerwerkzaamheden, installatie, montage of aanleg van kabels, leidingen of leidingen.
Bouw- of montagewerkzaamheden leiden tot een vaste inrichting als de looptijd van de aanvraag langer is dan twaalf maanden. In tegenstelling tot ‘gewone’ vaste inrichtingen is deze niet afhankelijk van een vaste vestigingsplaats in het betreffende land, maar van de duur ervan. Het project begint met de aanvang van de bouw of montage op de werf, waarbij de aankomst van de eerste bij het project betrokken persoon op de bouwplaats relevant is. Als aan alle contractuele verplichtingen jegens de klant is voldaan, eindigt het project.

READ  Deze regels zijn van toepassing op scholen, restaurants en winkels

fiscale naleving
Indien een vaste inrichting in Nederland is gevestigd, is de vennootschap in Nederland inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting verschuldigd over de behaalde winst. Dit betekent dat de 183-dagen loonheffingsregel niet van toepassing is op werknemers. Duitse werknemers die in een vaste inrichting in Nederland werken, zijn in Nederland belast vanaf de eerste dag dat ze werken. In de meeste gevallen kunnen ze voor de duur van het project sociaal verzekerd blijven in Duitsland omdat ze een A1-verklaring hebben. Wel moet de werkgever in Nederland inkomstenbelasting betalen. In Nederland hebben werknemers een zogenaamd BSN-nummer (Social Security Number) nodig.

vennootschapsbelasting
Als een Duits bouwbedrijf een vaste inrichting in Nederland heeft, moet het in Nederland belasting betalen over het aandeel in de winst dat wordt behaald met activiteiten in Nederland. De Nederlandse vennootschapsbelasting is in 2023 19 procent over de eerste € 200.000 aan winst. Bovendien wordt een tarief van 25,8 procent opgelegd. In Nederland wordt geen ondernemersbelasting geheven.

wint
In de meeste gevallen wordt de winst van Nederlandse vaste inrichtingen bepaald op basis van de Duitse boekhouding van de onderneming. Het bedrijf moet rekening houden met het percentage van de totale winst van het bedrijf dat kan worden toegeschreven aan de activiteiten van het project in Nederland. De onderneming moet in Nederland fiscaal geregistreerd zijn en over de Nederlandse winst aangifte vennootschapsbelasting doen.

extra kosten methode
Er zijn verschillende manieren om de opgebouwde winst uit activiteiten in Nederland te bepalen. Bij bouw- en montageplaatsen geeft de Belastingdienst over het algemeen de voorkeur aan de cost-plus methode, ook wel cost-plus methode genoemd, voor het bepalen van de sitewinst. Deze berekeningsmethode is de eenvoudigste en meest tijdbesparende. Er wordt altijd voor gekozen als de buitenlandse vestiging geen risico’s en functies heeft, bijvoorbeeld als de planningswerkzaamheden in Duitsland worden uitgevoerd, de assurance-risico’s in Duitsland liggen en de medewerkers in Nederland alleen de planning doen.
Bij de cost-plus methode worden alle in Nederland gemaakte kosten bepaald door de lokale werkplaatsen. Het Duitse moederbedrijf (het Duitse deel van het bedrijf) draagt ​​deze kosten en voegt daar tussen de vijf en tien procent aan toe. In de meeste gevallen wordt het toepasselijke tarief onderhandeld tussen de relevante belastingautoriteiten en de belastingplichtige.

READ  Cloudservers zijn nu de meest voorkomende toegangspoort tot cyberaanvallen

Verdiensten stemmen
Over het percentage moet zo snel mogelijk overeenstemming worden bereikt tussen de Duitse en de Nederlandse belastingdienst, aangezien momenteel te zien is dat vaste inrichtingskwesties steeds meer het middelpunt worden van multinationale belastingcontroles. Dit kan voor een onderneming tot aanzienlijke fiscale risico’s leiden als de belastingdiensten in Duitsland en Nederland het vooraf niet eens worden over het percentage en als beide landen een deel van de winst (dubbel) willen belasten.
Het is daarom van belang om voor de vaste Nederlandse inrichting een passende opgebouwde winst te maken en aan te geven bij de Belastingdienst. In Nederland kan een aanvraag worden ingediend bij het IFZ-team in Den Haag. Door te stemmen is het mogelijk vooraf de belastingheffing over winst uit de vaste inrichting vast te stellen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *