Tijdelijke contracten in de wetenschap: de juiste stappen – opinie
Het probleem is al langer bekend: wie als jonge wetenschapper aan een universiteit wil werken, moet vaak van het ene contract voor bepaalde tijd naar het andere overstappen. Met als bitter resultaat dat het echte leven en gezinsplanning vrijwel onmogelijk zijn.
De partijen in de Verkeerslichtcoalitie hadden beloofd de wet op de wetenschappelijke tijdelijke contracten te hervormen. De weg naar hervormingen was lang, vooral omdat er een scherp belangenconflict bestond tussen universiteiten en onderzoeksinstellingen enerzijds en jonge wetenschappers anderzijds.
Voer minimale contractperioden in
De wet die nu door het federale kabinet is ingevoerd, zal niet alle problemen van jonge wetenschappers in het niets laten verdwijnen. Maar er zijn objectieve verbeteringen. Het gaat in de eerste plaats om de minimale contractvoorwaarden die moeten worden aangeboden. De juiste stappen zijn dat de eerste predoctorale arbeidsovereenkomst doorgaans minimaal drie jaar duurt en de eerste postdoctorale arbeidsovereenkomst minimaal twee jaar.
Tegelijkertijd legt de federale overheid een redelijke limiet op. Iedereen die een proefschrift heeft afgerond, zou niet alleen een contract voor bepaalde tijd van maximaal zes jaar moeten krijgen, maar slechts voor vier jaar. Er zouden nog maar twee jaar moeten zijn met een verbintenis tot een vaste baan. Dit is redelijk. De beslissing of iemand een levenslang perspectief in de wetenschap heeft, moet eerder worden genomen dan voorheen.