Denemarken, Nederland, Oostenrijk en Zweden vormen een front tegen de EU-begroting – Euractiv DE
Vier landen willen niets horen over een verhoging van de EU-begroting en eisen in plaats daarvan bezuinigingsmaatregelen om de Brexit-verliezen te compenseren.
Zoals verwacht stuitte het “verlanglijstje” van de Europese Commissie voor het meerjarig financieel kader van 2021 tot 2027 op weerstand van sommige lidstaten. Dit heeft vooral te maken met het feit dat enerzijds de Europese Unie kleiner wordt als gevolg van de terugtrekking van Groot-Brittannië, maar anderzijds de begroting wordt verhoogd. Het is de bedoeling dat de toezeggingen in de toekomst zullen toenemen van de huidige 1,03 procent naar 1,11 procent van de economische productie. De reden voor deze stijging is dat er jaarlijks zo’n 14 miljard euro minder de Europese Unie instroomt als gevolg van de Brexit, maar dat er tegelijkertijd meer geïnvesteerd moet worden in terreinen als grensbescherming.
Voor de Oostenrijkse bondskanselier Sebastian Kurz wordt de logica van de Brusselse argumenten bij het presenteren van begrotingsideeën niet volledig begrepen. Zijn eis is: “Je moet de Brexit gebruiken als een kans om de structuren kleiner te maken.” Er zijn tekenen van solidariteit met enkele andere nettobetalers, namelijk Denemarken, Nederland en Zweden.
Structurele hervormingen in plaats van hogere uitgaven
De lijn van de bondskanselier heeft de volledige steun van zijn minister van Financiën, Hartwig Lüger, die onlangs een tweejarige begroting voor Oostenrijk presenteerde waarin rekening wordt gehouden met het idee van bezuinigingen. Luger hecht er groot belang aan dat de norm die Oostenrijk stelt aan zijn nationale begroting ook moet gelden voor de toekomstige langetermijnbegroting van de EU. Daarom zou de terugtrekking van Groot-Brittannië uit de Europese Unie niet alleen moeten leiden tot een verhoging van de financiële bijdragen van de nettoaandeelhouders, maar ook gebruikt moeten worden voor structurele hervormingen in het werk van de Commissie. Dit betekent dat we ons moeten concentreren op de belangrijkste Europese problemen, van het buitenlands beleid tot de veiligheid, en dat we taken moeten delegeren die het beste door individuele landen kunnen worden opgelost, in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.
Ongetwijfeld zal de begrotingsbespreking ook een belangrijk onderwerp zijn voor het voorzitterschap van de Oostenrijkse Raad. Zoals de Bondskanselarij en het Ministerie van Financiën echter benadrukken, wordt niet verwacht dat er in deze periode een gemeenschappelijke noemer zal worden gevonden. Misschien kan dit pas verwacht worden na de Europese verkiezingen in mei 2019 en de vorming van de nieuwe Commissie. Tot die tijd kunnen we moeilijke onderhandelingen en een strijd om elke euro verwachten. Er klinkt applaus voor de uitbreiding van Frontex van de huidige 1.200 medewerkers naar 10.000 medewerkers en de financiering op het gebied van digitalisering. Er bestaat weerstand tegen bezuinigingen op de financiering van de landbouw- en cohesiefondsen om structurele economische en sociale problemen aan te pakken.