Den Haag wil de uitfasering van kolen onaanvaardbaar verklaren
Dr.De Nederlandse overheid verdedigt zich tegen de miljarden euro’s die energiebedrijven RWE en Uniper ophalen. De twee bedrijven vervolgen het koninkrijk voor het Arbitragehof (ICSID) van de Wereldbankgroep in Washington omdat ze geacht worden kolencentrales te sluiten, waarvan sommige nog maar een paar jaar geleden in bedrijf waren, zonder compensatie. RWE vraagt minimaal 1,4 miljard euro, terwijl Uniper het negeert. Den Haag heeft in 2019 bij wet bepaald dat de kolengestookte elektriciteitsopwekking uiterlijk in 2030 moet stoppen.
“Iedereen die het niet eens is met het overheidsbeleid, kan naar de rechter stappen”, zei waarnemend minister Bas van Woot van Economie en Klimaat eerder deze week in een persbericht. Naast procedures voor nationale rechtbanken kozen beide energieproducenten ook voor arbitrage, die Van Woot omschreef als “vaak lang en kostbaar”. Daarom zou ik de rechter voor het proces willen vragen of de rechtsgrond juist is. Dit betekent dat we de actie kunnen vermijden en veel geld kunnen besparen voor de belastingbetaler. ”Een Duitse rechtbank moet beslissen of de actie van de investeerders wettelijk toelaatbaar is.
Dat de Nederlandse staat eisen om naar Duitsland te gaan wil vermijden, komt voort uit een brief van de waarnemend minister aan de Tweede Kamer, die overeenkomt met de Bondsdag. Concreet heeft Nederland op 11 mei twee rechtszaken aangespannen tegen de groepen in Duitsland – een tegen zowel RWE als Uniper. Van ’t Wout stelt dat de arbitrageclausule in de Overeenkomst inzake de bescherming van investeringen tussen de lidstaten van de Europese Unie in strijd is met het recht van de Europese Unie. Het verwijst naar het arrest ‘Achmea’ dat sinds 2018 is uitgevaardigd door het Europese Hof van Justitie.
Na het besluit hebben 22 EU-lidstaten, waaronder Nederland en Duitsland, in januari 2019 een verklaring afgegeven waarin staat dat bilaterale overeenkomsten niet de basis kunnen zijn voor arbitrageprocedures tussen een investeerder uit een EU-lidstaat en een andere EU-lidstaat. Dit zou ook moeten gelden voor het Energiehandvestverdrag (ECT), een internationale overeenkomst gebaseerd in RWE en Uniper in Washington. Duitsland heeft in november 2020 een passende wet aangenomen; Zo werden 14 bilaterale verdragen opgezegd.
Van ’t Wout steunt zijn huidige aanpak met een recente uitspraak van het Regionale Hooggerechtshof (OLG) in Frankfurt. Dit wordt bevestigd door de jurisprudentie van Achmea in het geschil tussen een Oostenrijkse bank en Kroatië in februari 2021. De 26e Burgerlijke Senaat verklaarde een arbitrageprocedure al onaanvaardbaar – een uitkomst die Nederland ook nastreeft in het licht van de verschrikkelijke vorderingen tot schadevergoeding in de geleidelijke afschaffing van kolen. RWE en Uniper hadden kunnen voorspellen dat er op een gegeven moment geen steenkool zou worden gebruikt, schrijft de minister in zijn brief. Verwacht een snelle proef. “Naar verwachting zal het vonnis binnen tien maanden worden uitgesproken.” Volgens een woordvoerder van een van de rechters lopen er in Frankfurt geen rechtszaken.
Uniper wilde geen commentaar geven op een verzoek van FAZ. Aan de andere kant kondigde RWE aan dat het de exacte achtergrond of de specifieke inhoud van de rechtszaak in Duitsland niet kent. Duitsland heeft de ECT ondertekend waarop de rechtszaak is gebaseerd voor het scheidsgerecht. “We hebben er dus alle vertrouwen in dat de arbitragezaak die we hebben aangespannen toelaatbaar is”, aldus het in Essen gevestigde bedrijf.
Ondertussen wordt Duitsland ook geconfronteerd met een andere arbitragezaak voor investeerders. De Ierse projectontwikkelaar, Mainstream Renewable Power, wilde 1,2 MW offshore windparken bouwen in de Noordzee. Hoewel de nodige vergunningen aanwezig waren, zag MainStream haar investeringen in gevaar door wijzigingen in de Renewable Energy Resources Act. Een paar dagen geleden hebben de Ieren een rechtszaak aangespannen tegen Duitsland bij het ICSID Arbitragehof; Het is ook gebaseerd op het Energiehandvest. Het ministerie van Economische Zaken zei vrijdag dat de maatregel zich nog in een pril stadium bevond. De eisers hebben hun vorderingen nog niet vastgesteld.