De film “Green Border” van Agnieszka Holland komt naar de bioscoop
drDe stad Harasta in Syrië ligt slechts een paar kilometer verwijderd van de hoofdstad Damascus. Er was een tijd dat de opstand tegen dictator Assad zo sterk was dat Harasta tot de bevrijde gebieden werd gerekend. Het systeem is nu coherent en in puin. Veel inwoners van Harasta vluchtten naar Jordanië, Türkiye of Europa. In Agnieszka Hollands “De Groene Grens” wordt de naam van de stad slechts terloops genoemd.
Eén van de vele details in een film waarin elk klein ding ertoe doet. Uit Harasta komt een gezin van meerdere personen, van grootouders tot jonge kinderen, die de groene grens van Wit-Rusland naar Polen oversteken. Ze willen naar Zweden zonder er veel van te weten, maar de naam van het Scandinavische land is voor hen een aanwijzing.
De “groene grens” wordt de top
Dit zijn de maanden waarin de lokale dictator Loekasjenko namens de grotere dictator Poetin, of in ieder geval in zijn geest, ook een slecht spel speelt met de Europese Unie. Mensen uit Syrië en andere landen worden naar Minsk gevlogen en vervolgens aan de buitengrenzen van de EU achtergelaten. Er is in Polen een regering aan de macht die niets met de Europese solidariteit te maken wil hebben en openlijk xenofoob is.
De familie Harasta vormt een variabel blok in deze constellatie. Op een geweldige, letterlijke manier. Omdat Agnieszka Holland zo’n ideaal lot beschrijft dat de ‘groene grens’ een top wordt. Dit is waar wordt bepaald wat er vervolgens gebeurt voor de mensheid, zowel individueel als systemisch. In de eerste plaats individueel, omdat dit het deel van de speelfilm is dat duidelijk neigt naar representatie, maar dit gebeurt via een reeks individuele gevallen.
Op een vochtige, grijze ochtend (de film werd in zwart-wit opgenomen) bevond de Syrische groep zich in het bos aan de Poolse kant van de grens. Bij hen was een vrouw uit Afghanistan genaamd Leila, die later vertelde dat haar broer als vertaler werkte voor de Poolse strijdkrachten in Afghanistan. Hieruit ontleent zij een bijzondere aanspraak op bescherming, en misschien terecht, maar op dit moment is het bij lange na niet een voorbeeld waarvoor het argumenten kan aandragen. Laila spreekt Engels, maar dat betekent niet dat ze de situatie beter kan inschatten. Binnenkort zal de batterij van haar mobiele telefoon leeg zijn, net als die van alle anderen.
Agnieszka Holland neemt de tijd om de personages individueel te maken: de grootvader die, ondanks dat hij moe en dorstig is, het ochtendgebed niet wil missen; Kinderen die de ernst van de situatie gelukkig niet helemaal begrijpen.
Leila ontmoet in een veld een man die haar een fles water en twee appels geeft, maar dan neemt ze de telefoon op – ze beseft nu dat ze absoluut niet welkom zijn in Polen en ze is bang dat hij de politie zal bellen. Ze raakt in paniek en rent terug het bos in. Even later keerde iedereen terug naar Wit-Rusland. Een slachtoffer van verval, nu gevaarlijk dorstig. Een van de soldaten vraagt 50 euro voor een fles water.