De EU wil de Green Deal beschermen tegen een golf van rechtszaken
VijfdeVan euforie was in de Europese Commissie geen sprake na de uitspraak van de Hogere Regionale Rechtbank van Düsseldorf op Nord Stream 2 op woensdag. Daar werd gezegd dat Nord Stream 2 onder de EU-gasmarktregels valt. Daarom gaf de procedure een persoon geen nachtrust. UNHCR maakt zich zorgen over een andere klacht. Omdat Nord Stream 2 op grond van het Energiehandvestverdrag ook actie onderneemt tegen de uitbreiding van de gasmarktregels waartoe in 2019 door de Europese Unie is besloten tot pijpleidingen uit derde landen en daar miljarden dollars eist omdat het project opzettelijk gediscrimineerd door de Europese Unie.
Het zijn precies deze gevallen die critici van het Verdrag inzake het Energiehandvest, dat al jaren om radicale hervormingen roept, zorgen baren. Want bedrijven hebben de afgelopen tijd keer op keer actie ondernomen tegen EU-landen door te verwijzen naar het Energiepact om te voorkomen dat ze onaangename beslissingen nemen of er in ieder geval hoge schadevergoedingen van krijgen. Wattenfall klaagde de uitfasering van kernwapens aan en legde een schadevergoeding van 2,4 miljard euro op. Dit voorjaar hebben energiebedrijven RWE en Uniper de Nederlandse staat aangeklaagd om miljarden te compenseren voor de uitfasering van kolen. RWE claimt minimaal 1,4 miljard euro.
om het oosten te beschermen
Het is gebaseerd op regels voor beleggersbescherming waar critici van de mislukte TTIP-overeenkomst met de Verenigde Staten bezwaar tegen maakten. Het stelt buitenlandse bedrijven in staat om schadevergoeding te eisen bij arbitragehoven buiten de jurisdictie van een land als hun investeringen waarde verliezen als gevolg van politieke beslissingen. In 1994, toen het Energiehandvestverdrag tot stand kwam, was het belangrijk om investeringen in de voormalige Oostbloklanden te beschermen tegen onteigening en oneerlijke behandeling, omdat bedrijven daar niet konden vertrouwen op onafhankelijke rechterlijke uitspraken. Inmiddels is echter de bescherming van investeerders in het Energiehandvestverdrag een issue geworden, ook naar de mening van de Europese Commissie. Omdat rechtszaken de overdracht van energie dreigen te vertragen.
“Het verdrag zweeft als een zwaard van Damocles rond landen die proberen de klimaatbescherming te verbeteren”, zegt Cornelia Marfield van Climate Action Network Europe. De dreiging van miljarden herstelbetalingen heeft hen verhinderd de nodige stappen te ondernemen om fossiele brandstoffen geleidelijk af te bouwen. Daarom heeft de EU zich ten doel gesteld het Verdrag inzake het Energiehandvest op twee belangrijke gebieden te wijzigen: Ten eerste wil ze de regels voor de bescherming van investeerders en de procesvoering voor arbitragehoven hervormen. Deze moeten voldoen aan de strengste eisen voor hun onafhankelijkheid, die de Europese Unie heeft afgesproken in het Handelsakkoord met Canada (Ceta). Ten tweede wil de EU de bescherming van fossiele brandstoffen geleidelijk afschaffen. Volgens een voorstel van de autoriteit zou het na tien jaar moeten aflopen. De voor het transitieproces benodigde gasinfrastructuur dient hiervan echter buiten beschouwing te worden gelaten.
Er is geen tijd te verliezen
De timing is echt goed. Sinds 2018 onderhandelen de leden om het bijna 30 jaar oude contract te actualiseren. Er hebben al zes onderhandelingsrondes plaatsgevonden. De volgende bijeenkomst staat gepland voor eind september. Maar het probleem is dat elke hervorming unaniem moet worden gesteund door alle 54 leden – en dat geldt ook voor landen als Azerbeidzjan en Kazachstan, die sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen. Ook Japan verzet zich tegen ingrijpende hervormingen. Dus de nieuwe regels voor beleggersbescherming waren vanaf het begin zo goed als onmogelijk, en er is nauwelijks steun voor een einde aan de bescherming van fossiele brandstoffen. In het licht van het gebrek aan vooruitgang zijn er dan ook steeds meer stemmen in de Europese Unie die pleiten voor een volledige terugtrekking uit het Verdrag inzake het Energiehandvest. Italië wees in 2016 de weg. Spanje, Frankrijk en Polen lijken nu klaar, zeggen diplomaten. Een groep van 140 leden van het Europees Parlement en verschillende nationale parlementen – voornamelijk Groenen, Franse sociaal-democraten en liberalen – voerde afgelopen herfst campagne. “Elke dag dat we wachten is een verloren dag voor de energietransitie”, zegt Groen Europarlementariër Anna Cavazzini. Ook na hun vertrek zijn de oud-leden pas na een overgangsperiode van 20 jaar gevrijwaard van juridische stappen.
Het zou denkbaar kunnen zijn dat alle vertrekkende landen in ieder geval onder een multilateraal verdrag zouden afspreken om aanspraken op bescherming van investeerders te laten vallen. Dit zou in ieder geval rechtszaken zoals die van Vattenfall en RWE voorkomen. Dit heeft echter niet de goedkeuring van alle EU-landen. Het wordt fel bestreden door Luxemburg, Zweden, Hongarije en Malta. Anderen, zoals Duitsland, beroepen zich op het feit dat hervormingen nog steeds kunnen worden doorgevoerd in het kader van onderhandelingen. Het ministerie van Economische Zaken wil in ieder geval niet voortijdig afstand doen van de bescherming die het contract Duitse bedrijven biedt – vooral omdat het ook geldt voor investeringen in energieconversie. Duitsland is in totaal drie keer aangeklaagd op basis van het Energiehandvestverdrag. Tegelijkertijd spanden Duitse investeerders 29 keer op basis hiervan een rechtszaak aan. Vijfentwintig van deze 29 rechtszaken hebben betrekking op investeringen in hernieuwbare energiebronnen, met name zonne-energie. Zelfs als bedrijven in Afrika willen investeren in waterstofproductie, kan de bescherming die het verdrag biedt belangrijk zijn. Dus Daniel Caspari, een lid van het Europees Parlement voor de Christen-Democratische Unie, waarschuwde voor exit-fantasieën: “Ik denk dat het dwaas zou zijn om zich terug te trekken uit internationale verdragen in het licht van de huidige situatie.”