Column: Baby’s verliezen steeds meer contact met de natuur
Ik werk de meeste tijd vanuit huis. Zelfs vóór Corona. Als ik vastzit op mijn werk of als ik er geen zin in heb, kijk ik uit het raam. Als een vogel heeft gevlogen, wil ik weten wat voor soort vogel het is. Voor dit jaar besloot ik – als een soort compensatie voor de natuurlijke ervaring van veel van Corona’s beperkingen – om elke dag nauwkeurig bij te houden. Dus ik weet dat dezelfde zeven soorten bijna altijd worden gezien: blauwe en grote borsten, merels, houten duiven, eksters, bonte kraaien en mussen. Soms verschijnen er echter andere: de borst met de staart, vogelaars, grote bonte spechten en de snavel van de plant zijn enigszins onregelmatig. Er waren ook kraaien en leeuwenkopmeeuwen. Dit is erg goed voor een stadsappartement in Berlijn. Twee stukken zijn een klein kerkhof. En vanuit deze groene ruimte straalt de biodiversiteit de open achtertuinen in.
Toen vogels kijken begon, waren er geen smartphones, geen internet voor iedereen, geen streamingdiensten. Als er op dat moment meer digitale afleidingen en verleidingen waren geweest, was ik misschien niet op deze hobby beland die me nu in staat stelt om natuurlijke rijkdom voor mijn deur te waarderen. De huidige generatie grootouders weet misschien meer over de verschillende typen – misschien zijn degenen die in de jaren vijftig buitenshuis zijn opgegroeid meer dan kinderen uit de jaren zeventig en tachtig.
Vroeger was alles natuurlijk beter! Het oude verhaal is al meer dan 2000 jaar bekend. Qua natuur zit er echt iets mee. Technologie en digitalisering nemen nu zoveel ruimte in ons leven in, dat er geen ruimte meer is om de natuur te beleven.
In Storks Spezialfutter gaat milieujournalist Ralph Stork maandelijks in op de kern van deze vragen.
De natuursocioloog Rainer Brammer was een van de eersten die dit onderwerp in Duitsland wetenschappelijk onderzocht. de eerste In 1997 verscheen “Jugendreport Natur” Hij onderzocht onder meer de vraag of veel kinderen echt geloofden dat koeien paars waren omdat ze te zien waren in een bekende chocoladereclame. Het goede nieuws: slechts één procent van de ondervraagde studenten zei dat het “paars” was. Het slechte nieuws: tot dan was vervreemding van de natuur duidelijk. 60 procent van de ondervraagden vond het ongemakkelijk voor een insect om op hun handen te kruipen. En 36% herinnert zich geen enkele mooie natuurervaring.
Meer mediaconsumptie, minder ervaringen in de natuur
De situatie is sindsdien niet verbeterd. In de Verslag 2016 39 procent van de ondervraagden zei dat ze graag alleen naar het bos gingen. In 2010 was dat 53 procent. Het rapport legt een duidelijk verband vast tussen mediaconsumptie en de ervaringen van de natuur: 62 procent van de jongeren die zelden naar het bos gaan, zit drie of meer uur per dag voor een scherm. Voor de jonge mannen die bijna elke dag naar het bos gaan, is dat slechts 45 procent.
Degenen die langer voor een scherm zitten en dus minder snel buiten zijn, zullen waarschijnlijk minder soorten kennen. Dit lijkt aannemelijk, maar kan niet met gegevens worden bewezen.