Historische financiële crises: The Tulip Crisis
Dr.Een Nederlandse zeeman at waarschijnlijk de duurste maaltijd in 1637. Hij werd uitgenodigd bij de vis en zag een ui of lelie als bijgerecht. Hun verdwijning in het spijsverteringssysteem van de zee legde echter een zware last op de gastvrijheid. Omdat deze tulpenlamp naar de huidige maatstaven naar schatting € 25.000 waard was. Mogelijk heeft de gastheer de knol op de eettafel gelegd om de gast het fortuin van het huis te laten zien. Wat een ramp.
Elk seminar over fatsoenlijke financiële economie over het onderwerp crises, bubbels en vallende ramen vindt zijn eerste hoogtepunt in de behandeling van de tulpenmanie die in de jaren 1830 grote delen van de Nederlandse bevolking in lavendelgokkers veranderde: edelen, boeren, vissers en matrozen Lackeys, schoorsteenreinigers en reparatiegereedschap kwamen in de plantenbranche, een spaarzaam voorjaar zonder enige interesse in tuinieren. Ter hoogte van de koortscurve zijn de zeldzame tulpenbollen vervangen door grachtenpanden op een toplocatie in Amsterdam.
Het verhaal van de Nederlandse lelie en hun geweldige carrière begon als een onderwerp van speculatie met een diplomaat. In Nederland kenden in de 16e eeuw enkele verloren avonturiers tulpen uit Armenië of Turkije. Een gezant van de Habsburgse dynastie organiseerde een zak leliebollen in Constantinopel en schonk er een paar aan een van de belangrijkste botanici van zijn tijd, Charles de Liclose. Deze vriendelijke man was een botanicus aan het Habsburgse hof in Wenen totdat de bekrompen katholieke koning Maximiliaan II alle protestantse functionarissen ontsloeg. L’Écluse kwam via Frankfurt in Leiden op de universiteit terecht. Hij kweekte er onder meer tulpen, maar wilde ze niet verkopen. Ze werden ook niet als sierplant gebruikt, maar werden eerder als medicinale planten gekweekt.
Inflatoir monetair beleid
Wat betreft de eerste uitbraak in Nederland zelf, zouden dieven een belangrijke rol hebben gespeeld, althans volgens de legende. De bloem moet dus verlangen hebben gewekt. Zoals altijd drijft de combinatie van schaarste en wenselijkheid de prijzen. De tulp is in Nederland op vruchtbare grond gevallen. Aan het begin van de zeventiende eeuw stond het land aan de vooravond van een gouden eeuw. Kooplieden uit Amsterdam en Haarlem domineerden in wezen de zeer lucratieve Oost-Indische piratenhandel. Rijke families gaven uitdrukking aan hun rijkdom door grote landgoederen met enorme tuinen te kopen. In zekere zin kopieerden ze de prinsen, hun paleizen en landschappen van tuinen. Er was geen ander rolmodel voor de nieuwe rijke klasse. Dit is hoe de prachtige tuinen zijn ontstaan, voornamelijk gebaseerd op Italiaanse vorm.
De prijszeepbel voor tulpenbollen wordt waarschijnlijk ook ondersteund door het inflatoire monetaire beleid. Zilver en goud van over de hele wereld stroomden Nederland binnen omdat ze alleen daar in vaste verhoudingen in vreemde valuta werden omgezet. Fraude was niet gebruikelijk in andere Emiraten. De geldhoeveelheid groeide. De grond was klaar. Hierdoor had elke bloem een geweldig beroep kunnen hebben, maar het was de tulp. De reden die de Britse journalist Mike Dash gaf in zijn boek “Tulipomania”: “Het is onmogelijk tulpen te begrijpen als je niet begrijpt hoe verschillend tulpen zijn van alle andere bloemen die de tuinder in de zeventiende eeuw kende.” En vooral waren de kleuren intenser en geconcentreerder dan gewone planten.
Lily als statussymbool
Dit toont een verlangen aan dat planten konden roeren. Al snel werden ze een statussymbool. Dames uit de hogere klasse droegen tulpen op sociale evenementen als versiering in hun haar of borst. Het bleef echter aanvankelijk bij de traditionele detailhandel. De lampen werden verkocht in ponden – van tuinmannen tot vermogende klanten. De ietwat vervelende eigenschap van tulpen hield het scherm echter krap. Slechts twee tot drie uien per jaar ontkiemen uit de ouderui, die zelfs na een paar jaar is afgestorven. Nogmaals, het duurde jaren om bloemen uit uien te laten groeien. Het aanbod groeide dus langzamer dan de vraag.